Beeldplan Licht in de Openbare Ruimte

Hoofdstuk 2 Beleid openbare verlichting


Streefbeeld voor de toekomst

De gemeente kiest op het moment dat verlichting wordt aangelegd en/of vervangen, voor:

  • bescheiden verlichting passend bij de omgeving
  • een verlichtingssterkte van maximaal 70% van de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011
  • gelijkmatigheid gelijk aan de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011 (dit is mogelijk op het moment dat er lantaarnpalen worden geplaatst of verplaatst)
  • dimmen en/of uitschakelen vanaf 23.00 uur
  • een passende lichtkleur

Visie: Donker waar mogelijk, licht waar nodig

De gemeente kiest voor ‘Donker waar mogelijk, licht waar nodig’. Dit betekent dat zij alleen verlicht waar en wanneer dat nodig is. Voor ieder gebied en per wegcategorie maakt de gemeente Westerkwartier een afweging op maat.

Doelen: de gemeente plaatst verlichting in de openbare ruimte om bij te dragen aan: 

De gemeente houdt bij iedere keuze rekening met duurzaamheid, leefbaarheid en de maatschappelijke kosten. Westerkwartier wil zorgvuldig omgaan met:

Beleid: zorgvuldig toepassen van openbare verlichting

Besluitvorming in 5 stappen

De gemeente kiest niet automatisch voor het plaatsen van openbare verlichting. Westerkwartier bekijkt eerst of er andere mogelijkheden zijn om de openbare ruimte veilig te maken. Als er verlicht moet worden, doet de gemeente dit zo bewust mogelijk.

Bij het ontwerpen of herinrichten van de openbare ruimte wordt een zorgvuldig en integraal ontwerp gemaakt. Om de hoeveelheid licht te beperken, doorloopt de gemeente de volgende stappen: 

  1. infrastructurele maatregelen waardoor geen/minder verlichting nodig is
  2. passieve markering (verbeterde reflectietechnieken o.a. in bebording, belijning en bebakening)
  3. actieve markering (innovatieve reflectietechnieken met LED lampjes in wegdek, betonbanden of bakens)
  4. energiezuinige lampen plaatsen met een laag vermogen
  5. innovatieve technieken toepassen (slim schakelen, eventueel dimmen)

Toepassen ROVL-2011: Hoeveelheid licht op straat 

Als er vanwege veiligheid verlichting nodig is, zoals in bovenstaande stappen 4 en 5, hoeveel licht plaatst de gemeente dan? De landelijke Richtlijn Openbare Verlichting (ROVL-2011) adviseert over de sterkte van het licht en over hoe gelijkmatig het verspreid is over het wegdek.

De gemeente benut de richtlijn als hulpmiddel ten behoeve van de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid. Wel maakt de gemeente per situatie een passende keuze in het kader van haar visie ′donker waar mogelijk, licht waar nodig′ (bewust verlichten).

De adviezen in de ROVL-2011 sluiten qua lichtniveau meer aan bij de gebouwde omgeving in stedelijke gebieden. Daar is men gewend aan meer licht op straat, bebouwing, drukte en wellicht meer veiligheidsproblemen. 

De gemeente kiest voor verlichting die past bij de eigen, landelijke, omgeving, rekening houdende met de beleving van de openbare ruimte, energieverbruik, lichthinder en lichtvervuiling, landschap en de kosten van openbare verlichting. 

Buiten de bebouwde kom

In het buitengebied verlicht de gemeente in principe niet. Alleen als de verkeersveiligheid in het geding is, wordt op die locatie verlicht wanneer de alternatieven voor verlichting (zoals markering) niet voldoende oplossing bieden. Dit is conform de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011. Àls er wordt verlicht, wordt er meestal voor oriënterende en niet voor gelijkmatige verlichting gekozen. Een sobere verlichting blijkt meestal voldoende. Meer hierover in het informatieblad Buitengebied.   

Binnen de bebouwde kom - verlichtingssterkte:

  • Ieder verlichtingsplan wordt getoetst op zo energiezuinig mogelijke verlichting en op het voorkómen van lichthinder, lichtvervuiling en overdaad.
  • De gemeente gebruikt bij de aanleg en vervanging van verlichting de ROVL-2011 als richtsnoer en maken per project en gebiedsafhankelijk eigen keuzes. De gemeente streeft naar maximaal 70% van de verlichtingssterkte van de landelijke adviesrichtlijn ROVL-2011. 
    • Argumentatie: op diverse locaties is deze lagere verlichtingssterkte voldoende en passend. Het gemeentelijk grondgebied is van oudsher op een laag niveau verlicht. Veel mensen zijn hieraan gewend. 
  • Bij vervangingen wordt de verlichting dimbaar aangelegd. Alleen bij zeer lage vermogens of lage verlichtingssterkte, kan van dimmen afgezien worden. Dimmen heeft invloed op de verlichtingssterkte, niet op de gelijkmatigheid van de lichtverdeling over het wegdek.
    • Argumentatie: Doel van dimmen is vermindering energiegebruik en lichthinder op het moment dat het rustig is op straat. Het menselijk oog kan het verschil tussen gedimd en ongedimd licht niet goed waarnemen. Voor de beleving van het straatbeeld en het rijcomfort is de mate van gezichtsherkenning (lichtkleur) en de gelijkmatigheid belangrijker dan de verlichtingssterkte.

Binnen de bebouwde kom - gelijkmatigheid

  • Voldoende gelijkmatigheid gedurende de uren dat er meer verkeer is, vindt de gemeente van belang voor de verkeersveiligheid en voor de sociale veiligheid.
  • Via de avond/nachtschakeling gaat een deel van de verlichting uit vanaf 23.00 uur. In de winterperiode gaat om 6.00 uur alle straatverlichting weer aan. 
  • Bij nieuwe aanleg van gebieden of grootschalige herstructurering waarbij lantaarnpalen worden verplaatst of vervangen, wordt gestreefd naar de gelijkmatigheid gelijk aan de ROVL-2011.
  • Bij vervanging van de armaturen op de bestaande lantaarnpalen wordt gestreefd naar een gelijkwaardige of verbeterde gelijkmatigheid. 
  • In centrumgebieden en woongebieden vindt de gemeente volgende gelijkmatige spreiding van licht over het wegdek van belang voor de sociale veiligheid en sfeer.
  • Op drukkere doorgaande wegen en op bedrijventerreinen met veel vervoersbewegingen vindt de gemeente voldoende gelijkmatigheid van belang voor de verkeersveiligheid. 

Binnen de bebouwde kom - fietspaden en voetpaden

  • Fietspaden worden zoveel mogelijk meeverlicht met de hoofdrijbaan. Vrijliggende fietspaden en voetpaden worden alleen verlicht als ze een doorgaande functie hebben. Fietspaden en voetpaden met een recreatieve functie worden niet verlicht.

Verlichting in woonwijken

  • De gemeente spreekt met politie, woningcorporaties en bouwende partijen over veiligheid in de woonomgeving.
  • De gemeente kiest voor een warme lichtkleur met een bescheiden verlichtingssterkte zoals hierboven beschreven en voor dimmen waar mogelijk. Westerkwartier kiest voor voldoende gelijkmatigheid, waarbij de landelijke richtlijn ROVL-2011 alleen wordt nagestreeft bij het volledig (her)inrichten van de woonomgeving en de verlichtingsinstallatie. Bij voorkeur worden de gevels en voortuinen niet verlicht.
  • De gemeente verlicht zelf geen achterpaden. Argumenten zijn het gebrek aan sociale controle (verlichting kan een schijngevoel van sociale veiligheid geven), mogelijke lichthinder voor omwonenden, extra lichtvervuiling en energieverbruik.  
  • De gemeente houdt bij de inrichting van de openbare ruimte al vanaf de planvoorbereiding rekening met de wens om verlichting te verminderen en tegelijk gebieden overzichtelijk te maken ten behoeve van veiligheid.

Verlichting op bedrijventerreinen

  • Het verlichtingsniveau op bedrijventerreinen en de lichtkleur hangen af van de functie en gebruik van het terrein en de huidige verkeers- en objectieve sociale veiligheid. Nieuwe verlichting wordt op sommige bedrijventerreinen gedimd vanaf 23.00 uur.
  • De gemeente streeft naar een gelijkmatigheid conform de landelijke richtlijn ROVL-2011 op het moment dat de lantaarnpalen opnieuw worden geplaatst. Op sommige terreinen wordt vanaf 23.00 uur een deel van de verlichting uitgeschakeld.
  • De gemeente bespreekt met de bedrijven welke veiligheidsmaatregelen zinvol zijn en welke openbare en bedrijfsverlichting passend is gezien de situatie qua veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. 

Aansprakelijkheid (Burgerlijk Wetboek)

  • De gemeente weegt per gebiedstype en per wegvak zorgvuldig af wat passende verlichting is, gebaseerd op een lichttechnische berekening.
  • Dit beleidsplan geeft in bovenstaande alinea′s en in H1: Intro en in Bewust Verlichten aan welke argumenten de gemeente heeft bij hun keuzes voor wat betreft wel of niet verlichten, de verlichtingssterkte en gelijkmatigheid. 
  • Bij de zorgplicht van de gemeente hoort niet alleen een bewust keuze voor wat betreft nieuwe verlichting. Van evenveel belang is goed beheer en onderhoud door tijdige vervanging van lampen, armaturen en masten.

Arbeidsomstandigheden en installatieverantwoordelijkheid

  • De gemeente is op dit moment zelf installatieverantwoordelijk. 
  • De gemeente draagt zorg voor de veiligheid van de eigen elektrische installaties door de verantwoordelijkheid tijdens montage, onderhoud en verwijdering expliciet bij de aannemer te leggen via het bestek.
  • Het op te stellen beheerplan beschrijft de periodieke inspecties van de installaties en instructie van betrokken medewerkers.

Lichtkleuren

De lichtkleur (bijvoorbeeld wit, geel, oranje, amberkleurig of groen) bepaalt hoe de omgeving wordt ervaren door mensen maar ook door dieren. Belangrijk bij de keuze van de lichtkleur is:

  • Gezichtsherkenning, kleurweergave. Bij oranje licht kun je de werkelijke kleur van een voorwerp niet goed kunt zien. Contrasten en nuances in gezichten maar ook in de weg (stoepranden bijvoorbeeld) tekenen minder scherp af dan bij wit licht.
  • Sfeer. In verblijfsgebieden zoals centrum of woonwijken wordt meestal voor een warmere kleur gekozen vanwege de sfeer. De meer blauwe variant van wit licht komt zakelijker over en wordt daarom vaker op doorgaande wegen en bedrijventerreinen toegepast.
  • Diersoorten. Sommige diersoorten reageren op de blauw/groene component in wit licht, andere juist op de rode. Sommigen worden aangetrokken, anderen juist afgestoten. Er wordt landelijk onderzoek gedaan naar de mate van wijziging in patronen van voeding, voortplanting en verspreiding door de verschillende lichtkleuren, ten opzichte van wanneer het donker is. Meer hierover: onderaan factsheet natuur en landschap.

De gemeente kiest steeds opnieuw, afhankelijk van de situatie in het gebied, welke lichtkleur zij toepast. 

Marum de Factorij leek enemastraat

Foto′s: koudere blauwwitte lichtkleur (langere levensduur en lager energiegebruik) is prima op bedrijventerreinen (links: Marum) terwijl in een woonwijk een warmwitte kleur gewenst is (rechts: Leek)